“Op termijn is verbranden geen duurzame route”
De toekomst van de slibmarkt in Nederland draait om innovatie. Vernieuwing is noodzakelijk voor het bevorderen van duurzaamheid, meer wendbaarheid en flexibiliteit. Tegelijk moet het de huidige kwetsbaarheid en afhankelijkheid van de bestaande verwerkingsinstallaties verminderen.
Vanuit deze ambities investeren de waterschappen volop in nieuwe slibverwerkingstechnologie, zegt Peter Verlaan. Hij is directeur bij Waterschap Aa en Maas en voorzitter van de Vereniging van Zuiveringsbeheerders (VvZB). Deze vereniging werkt samen met de Unie van Waterschappen op alle strategische dossiers op het gebied van afvalwaterzuivering. Naast slibverwerking zijn dat onder andere de verwijdering van medicijnresten uit afvalwater, energie- en grondstoffenwinning en rioolwateronderzoek naar sporen van het coronavirus.
SNB is duurzamer dan verwacht
Slibverbranding vormt de komende tien jaar nog steeds de hoofdmoot in slibverwerking, voorziet Verlaan. “Maar om duurzaamheid en innovatie te bevorderen zullen we andere keuzes voor verwerking moeten maken in de toekomst. Ook al is SNB dankzij tal van maatregelen veel duurzamer dan we ooit hadden verwacht. De installatie is nog niet afgeschreven en doet het enorm goed, is nagenoeg energieneutraal en een deel van de CO2 wordt als grondstof ingezet. Op termijn verwacht ik echter dat verbranding echter geen duurzame route, voor dit moment wel. Bovendien zijn we nu wettelijk nog verplicht om zuiveringsslib te verbranden”, aldus Verlaan.
Decentrale oplossingen
SNB verwerkt een derde van de landelijke slibproductie. “Als er onverhoopt iets met de installatie op Moerdijk gebeurt ben je in één klap de verwerkingscapaciteit voor circa 430.000 ton zuiveringsslib kwijt. Als je in het licht van innovatie die capaciteit decentraliseert op meerdere locaties, dan is het systeem minder kwetsbaar. Daar komt bij dat je bij verbranding de route afsnijdt van zinvolle toepassing van bijvoorbeeld organische stoffen, waaraan nu al een tekort is in de bodem. We zoeken bij de innovatie naar wegen om die stoffen maximaal te benutten. Als je een nieuwe centrale slibverbrandingsinstallatie bouwt zit je vanwege de afschrijvingstermijn voor dertig jaar op slot. Met decentrale oplossingen met een kortere afschrijvingstermijn ben je veel flexibeler.”
Innovatie is nooit klaar
Het laat zich lastig voorspellen op welke nieuwe verwerkingstechnologie de keuze zal vallen. “We hebben in Nederland heel veel verschillende innovaties op dit gebied die zich in verschillende fases van ontwikkeling bevinden. Sommige zijn nog zeer experimenteel. Zo zijn er twee initiatieven op het gebied van superkritisch vergassen, SNB neemt deel in een ervan. Daarnaast zijn er nog allerlei kraaktechnieken voor zuiveringsslib om de energiewaarden maximaal los te krijgen uit de organische stof. Slechts enkele zijn beproefd op kansrijk niveau. Het gaat om innovatie en dat is natuurlijk nooit klaar, het gaat nog zeker tien jaar duren voordat het omslagpunt daar is. Als een techniek eenmaal werkt, dan kan het snel gaan.”
Overcapaciteit voorkomen
De zuiveringsslibmarkt is sinds 2012 sterk in beweging. “Eigenlijk is er geen markt in Nederland als het om zuiveringsslib gaat, er is zeer beperkt sprake van marktwerking. We rapporteren als VvZB sinds 2012 tweejaarlijks over de slibverwerking in Nederland. Het was een bewuste keuze van de gezamenlijke waterschappen om strakker aan de wind te varen, juist om overcapaciteit in slibverwerking te voorkomen. Dat leidde tot het besluit om geen capaciteit meer bij te bouwen, bijvoorbeeld in de vorm van een vijfde verbrandingslijn bij SNB.”
Onfortuinlijke samenloop van omstandigheden
In 2019 ontstond een acute slibverwerkingscrisis toen capaciteit wegviel bij de installatie van AEB in Amsterdam. “Onze prognoses waren gestoeld op hoopgevende verwachtingen over de introductie van de energie- en grondstoffenfabrieken bij afvalwaterzuiveringsinstallaties. De daarmee beoogde slibreducties werden wel behaald, alleen soms pas vele jaren later. In die periode was er soms een verhoogd aanbod van zuiveringsslib, werden routes voor slibverwerking gesloten en groeide het slibaanbod autonoom door de bevolkingsgroei en toename van slibproductie bij leveranciers in de markt. Met uitval van de slibverwerking bij AEB konden die extra hoeveelheden niet meer worden opgevangen. Al met al een onfortuinlijke samenloop van omstandigheden, maar de meest kritische piek is nu wel voorbij.”
Collectieve incidentencapaciteit
De gezamenlijke waterschappen hebben uit de crisis in 2019 de les getrokken dat ze een gezamenlijke regiefunctie moeten hebben. “Ieder waterschap is verantwoordelijk voor de eigen bedrijfsvoering en dus ook voor de eigen slibverwerking. We gaan wel een collectieve, direct inzetbare incidentencapaciteit van 100.000 ton zuiveringsslib realiseren onder de vlag van de Unie van Waterschappen. Stel dat bij SNB een lijn uitvalt, dan heb je het al over precies die hoeveelheid slibverwerkingscapaciteit. Het is ook de gemiddelde slibproductie van een waterschap. Met zijn eenentwintigen willen we dit probleem oplossen. Daarnaast zijn we in gesprek met de rijksoverheid voor calamiteitenopvang, bijvoorbeeld in de vorm van depots, voor echte calamiteuze situaties die de incidentencapaciteit te boven gaan.”