Stap voor stap, dan breekt het lijntje niet en kom je waar je wilt zijn. Het typeert de twee achtereenvolgende zittingsperioden van Hans van der Vlist als voorzitter van de Raad van Commissarissen van N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB). Eind 2020 nam hij na acht jaar afscheid, op een moment dat SNB meer flexibiliteit en ruimte heeft om te ondernemen. “Een mooie nieuwe fase met een duidelijke koers, maar het is nooit af.”
Wat vindt u de mooiste resultaten die in de afgelopen acht jaar zijn geboekt?
“SNB heeft altijd geïnvesteerd in werken aan meer duurzaamheid. Met name door het slibverwerkingsproces energetisch zo energieneutraal mogelijk te maken. Dat is gelukt, alle energie die in zuiveringsslib zit haalt SNB er nu uit. Vervolgens hebben we ook nog een zonnepanelenpark met meer dan 8.000 panelen aangelegd. Daarmee is de slibverwerking bijna energieneutraal geworden. Ook is de CO2-voetafdruk stap voor stap verkleind. Zo hebben we continu de impact op de omgeving steeds verder verkleind. Met de waterschappen werd acht jaar geleden al gesproken over fosfaatterugwinning uit vliegas van de slibverwerking. Dit innovatieve proces heeft tijd nodig gehad om zich te ontwikkelen, nu staan we aan de vooravond om dat samen met afvalverwerker HVC te gaan doen. We hebben een nutsfunctie, daarbij past circulariteit en daar hoort naast duurzame energie ook grondstofterugwinning bij.”
Ook in bestuurlijk opzicht was er werk aan de winkel.
“Ik was voorzitter van de RvC van een samenwerkingsverband van waterschappen. Als SNB ben je dan eigenlijk van niemand of van iedereen. Ik wilde de waterschappen laten zien dat SNB echt een onderdeel van hun eigen geheel is. Daar heb ik altijd bij SNB op gehamerd: zorg ervoor dat er geen verrassingen ontstaan in de keten, dat iedereen is meegenomen. In het strategische ketenoverleg, waarin aandeelhouders en SNB samen naar de keten kijken, worden de gevolgen van afzonderlijke beslissingen van de waterschappen en SNB voor de gehele keten in beeld gebracht. Hiervoor moeten we het met elkaar eens zijn. Dat is het samenspel. Als de afvalwater- en slibketen circulair wil worden, moet het overleg gezocht worden naar wie wat en waar moet doen om het voor het geheel beter te maken.”
En er is nu een solide governance.
“Ik was de eerste externe voorzitter van de RvC van SNB. Van het begin af aan was er steeds discussie over de vraag of we SNB zakelijker moesten maken. Nu na acht jaar zijn we zover. Er komt een hele nieuwe, kleinere RvC, met mensen van buiten de waterschappen. Die niet meer gelijktijdig commissaris en bestuurder van een waterschap zijn. Over deze rolverdeling waren weliswaar goede afspraken gemaakt, maar het hemd is altijd nader dan de rok. Die spanning houd je altijd. De governance is nu aangepast. Er is ook rust aan het front over de vraag of SNB wel of niet van de waterschappen moet blijven. Het nieuwe ondernemingsplan is vastgesteld, maximaal gedragen door de waterschappen. We kunnen met elkaar stappen voor de toekomst zetten.”
De fluctuaties in de slibaanvoer zorgden afgelopen jaren voor hoofdbrekens.
“De constante in de bedrijfsvoering van SNB is al die jaren geweest om aan het eind van de afvalwaterketen te zorgen dat het zuiveringsslib zo duurzaam mogelijk en tegen de laagste maatschappelijke kosten wordt verwerkt. De waterschappen/aandeelhouders hebben in het verleden zelf SNB hiervoor opgericht. SNB heeft naar de aandeelhouders een afnameplicht. SNB moet dus zorgen voor voldoende verwerkingscapaciteit. Tegelijkertijd moet ‘leegstand’ zoveel mogelijk worden voorkomen om kostenefficiënt te kunnen blijven verwerken. Die afnameplicht en het voorkomen van leegstand heeft iets tegenstrijdigs. Dat is de afgelopen jaren duidelijk gebleken. Door allerlei ontwikkelingen was in Nederland, en ook bij SNB, de slibaanvoer groter dan de verwerkingscapaciteit. Inmiddels is het besef gegroeid dat waterschappen gezamenlijk een calamiteitenvoorziening moeten hebben. Er ligt een plan van de Unie van Waterschappen hoe dat in de toekomst moet. SNB is mijns inziens samen met HVC de aangewezen partij om voor die extra capaciteit te zorgen. Samen beschikken we over meer dan de helft van de totale verwerkingscapaciteit in Nederland.”
Wat ziet u verder als uitdagingen voor de toekomst?
“Het is goed dat SNB wat meer speelruimte krijgt. Tegelijkertijd moeten Directie en RvC ervoor zorgen dat SNB heel dicht bij de waterschappen/aandeelhouders blijft. Het overlijden van SNB-directeur Marcel Lefferts in 2019 heeft veel impact gehad. Hij heeft SNB opgebouwd en was vanaf het begin overtuigd van de mogelijkheden van een duurzame slibverwerking. Marcel heeft dat bij de medewerkers goed tussen de oren gekregen. Ze spreken op dat punt allemaal dezelfde taal en dat is heel mooi. Maar we zijn er nog niet. Er zijn nog genoeg stappen te zetten om uiteindelijk te komen tot een circulaire verwerking van zuiveringsslib. Daarnaast zal de aanscherping van de stikstofregels een uitdaging worden. Dat heeft al langere tijd de aandacht van SNB maar zal de komende jaren nog meer aandacht moeten krijgen omdat de Brabantse natuur te veel wordt blootgesteld aan stikstof. Ook gaat de ontwikkeling van nieuwe verwerkings- en zuiveringstechnieken steeds sneller. SNB is, met een nieuwe directeur uit de eigen organisatie en fris bloed in de RvC, een ondernemend bedrijf en dat is nodig om bovenstaande uitdagingen aan te gaan en op te pakken. SNB zit nu in een mooie nieuwe fase, SNB wordt gezien en vertrouwd als een belangrijk onderdeel van de afvalwaterketen. Maar het is nooit af.”